Instructieboekje, auto handleidingen

Richtingaanwijzers

Richtingaanwijzers

  • Links: duw de hendel helemaal omlaag.
  • Rechts: duw de hendel helemaal omhoog.
Wanneer de richtingaanwijzers na meer dan 20 seconden nog niet zijn uitgeschakeld, wordt bij een snelheid van meer dan 60 km/h automatisch het knippergeluid versterkt.

Drie keer knipperen

Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag, zonder het zware punt te passeren; de desbetreffende richtingaanwijzers knipperen vervolgens drie keer.

Dagrijverlichting

Dagrijverlichting

Deze verlichting wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart, zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers.

    LESEN SIE MEHR:

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Lichtschakelaar

    Met deze schakelaar kunt u de verlichting en signalering van de auto selecteren en inschakelen. Hoofdverlichting Uw auto is voorzien van verschillende verlichtingsfuncties: parkeerlicht: om gezien te worden, dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden, grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder ander verkeer, meedraaiende koplampen: voor een optimaal zicht in bochten.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Automatische verlichting

    Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is of in bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Goede rijgewoonten

    Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is bijzonder gevaarlijk Laat de auto bij het afrijden van een helling altijd in een versnelling staan.\ Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken en dienst gaan weigeren. Schakel in plaats daarvan bij het afrijden van een lange helling terug naar een lagere versnelling. Hierdoor remt de auto af op de motor. Verlaag de snelheid voordat u terugschakelt Hiermee voorkomt u dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien, wat schadelijk kan zijn voor de motor. Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind. Dan kunt u de auto beter onder controle houden. Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat u de stand R (achteruit) inschakelt. Anders kan de transmissie beschadigd raken Om de stand R (achteruit) in te schakelen, moet u het koppelingspedaal intrappen, de versnellingspook in de vrijstand zetten, 3 seconden wachten en dan de versnellingspook in de stand R (achteruit) zetten. Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat geval vooral op bij het remmen, gas geven en schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheidsverandering leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waardoor u de controle over uw auto kunt verliezen.