Goede rijgewoonten
- Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is
bijzonder gevaarlijk Laat de auto bij het afrijden van een helling
altijd in een versnelling staan.\
- Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt.
Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken en dienst gaan weigeren.
Schakel in plaats daarvan bij het afrijden van een lange helling terug
naar een lagere versnelling. Hierdoor remt de auto af op de motor.
- Verlaag de snelheid voordat u terugschakelt Hiermee voorkomt u
dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien, wat schadelijk
kan zijn voor de motor.
- Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind.
Dan kunt u de auto beter onder controle houden.
- Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen
voordat u de stand R (achteruit) inschakelt. Anders kan de transmissie
beschadigd raken Om de stand R (achteruit) in te schakelen, moet u
het koppelingspedaal intrappen, de versnellingspook in de vrijstand
zetten, 3 seconden wachten en dan de versnellingspook in de stand R
(achteruit) zetten.
- Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde
ondergrond. Let in dat geval vooral op bij het remmen, gas geven en
schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheidsverandering
leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waardoor u de
controle over uw auto kunt verliezen.
WAARSCHUWING
- Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun veiligheidsgordel niet dragen een veel grotere kans op ernstig letsel dan inzittenden die hun veiligheidsgordel wel dragen.
- Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaat keren.
- Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen van rijbaan of bij het nemen van snelle, scherpe bochten.
- De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over het stuur verliest, is veel groter bij hogere snelheden.
- Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee of meer wielen van de weg raken en de bestuurder het stuur omgooit om de auto weer de weg op te sturen.
- Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder in plaats daarvan snelheid voordat u de auto terug de weg op stuurt.
- Houd u altijd aan de snelheidslimieten.
LESEN SIE MEHR:
De handgeschakelde transmissie heeft zes versnellingen vooruit
Het schakelpatroon is aangebracht in de pookknop. Alle
vooruitversnellingen zijn volledig gesynchroniseerd zodat het
schakelen naar een hogere of lagere versnelling soepel verloopt.
Trap het koppelingspedaal tijdens het schakelen geheel in en laat het
langzaam opkomen Wanneer uw auto is uitgerust met een startknop,
kunt u de motor niet starten zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
Wanneer uw auto is uitgerust met een schakelblokkeersysteem,
kunt u de motor niet starten zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
Voordat de achteruitversnelling kan worden ingeschakeld, moet de
selectiehendel eerst in de vrijstand worden gezet.
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden als de
elektronische sleutel niet werkt:
- lege batterij, 12V-accu ontladen of
losgekoppeld, ...
- auto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.
Trek aan de knop 1 om de geïntegreerde
sleutel 2 te verwijderen.
Als het inbraakalarm is geactiveerd,
zal het geluidssignaal dat klinkt bij
het met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) openen van een portier,
bij het aanzetten van het contact stoppen.