Start-Stop gebruiken (automatische transmissie)
Motor uitschakelen
- Stop uw auto in de vooruit (D).
- Laat het gaspedaal los.
- Houd het rempedaal ingedrukt.
N.B.: De motor wordt ook
uitgeschakeld als de versnellingshendel in neutraal (N) en in de
parkeerstand (P) staat - met of zonder uw voet op de rem.Motor opnieuw starten
Laat het rempedaal los of druk het gaspedaal in.
Gebruiksbeperkingen:
De motor slaat wellicht niet af onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld:
- De motor wordt opgewarmd.
- Om een aangenaam klimaat te behouden.
- Lage acculaadtoestand.
- De buitentemperatuur is te laag of te hoog.
- Het bestuurdersportier is geopend.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgeklikt.
- De verwarmde voorruit is ingeschakeld.
- Tijdens regeneratie van het roetfilter.
Het systeem kan de motor onder bepaalde omstandigheden ook weer starten,
bijvoorbeeld:
- Om een aangenaam klimaat te handhaven (bijvoorbeeld
airconditioning).
- Lage acculaadtoestand.
- De verwarmde voorruit is ingeschakeld.
- De auto begint bergaf te rollen.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgeklikt (alleen
bij automatische transmissie).
- Het bestuurdersportier is geopend (alleen bij automatische
transmissie).
LESEN SIE MEHR:
Motor uitschakelen
Stop de auto.
Zet de transmissie in neutraal.
Laat het koppelingspedaal en gaspedaal los.
Motor opnieuw starten
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact
inschakelt. Om het systeem uit te schakelen, drukt u op de schakelaar
(het woord OFF gaat branden). Het systeem wordt alleen uitgeschakeld
gedurende de huidige contactcyclus. Druk nogmaals op de schakelaar om
het systeem in te schakelen.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.