Ontwasemen - Ontdooien vóór
Met handbediende
airconditioning
Selecteer dit programma om
de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Stel de temperatuurregeling in om de ruiten
sneller te ontwasemen/ontdooien.
Druk om het programma uit te schakelen
nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van
de toets gaat uit en het systeem wordt weer
ingeschakeld met de instellingen van vóór de
inschakeling van het programma.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma "Zicht"
Selecteer dit programma om
de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze
toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning
achter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan
geblokkeerd.
- Druk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO"
om deze functie uit te schakelen; het lampje in de
toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als
die van vóór het uitschakelen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
LESEN SIE MEHR:
De bediening van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
de toets REAR is geactiveerd,
het automatische programma Zicht niet is
ingeschakeld.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De achterruitverwarming kan
worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is
bijzonder gevaarlijk Laat de auto bij het afrijden van een helling
altijd in een versnelling staan.\
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt.
Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken en dienst gaan weigeren.
Schakel in plaats daarvan bij het afrijden van een lange helling terug
naar een lagere versnelling. Hierdoor remt de auto af op de motor.
Verlaag de snelheid voordat u terugschakelt Hiermee voorkomt u
dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien, wat schadelijk
kan zijn voor de motor.
Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind.
Dan kunt u de auto beter onder controle houden.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen
voordat u de stand R (achteruit) inschakelt. Anders kan de transmissie
beschadigd raken Om de stand R (achteruit) in te schakelen, moet u
het koppelingspedaal intrappen, de versnellingspook in de vrijstand
zetten, 3 seconden wachten en dan de versnellingspook in de stand R
(achteruit) zetten.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde
ondergrond. Let in dat geval vooral op bij het remmen, gas geven en
schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheidsverandering
leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waardoor u de
controle over uw auto kunt verliezen.