Instructieboekje, auto handleidingen

Niveau ruiten- en koplampsproeiervloeistof

Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers, wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.

Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen van het reservoir met water niet toegestaan.

Onder winterse omstandigheden is het raadzaam ruitensproeiervloeistof op basis van ethanol of methanol te gebruiken.

Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter)

Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Bijvullen Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Afgewerkte producten

Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.

De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.

 

Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.

Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containers bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

    LESEN SIE MEHR:

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Koelvloeistofniveau

    Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Controles

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Inschakelen

    Druk op deze knop: het verklikkerlampje gaat branden. Sensoren in de voor- en achterbumper controleren de dode hoek van de auto. Indien een persoon, een fietser of een voertuig zich in de dode hoek van het voertuig bevindt, zal er een waarschuwingslamp gaan branden in de linker- of rechterbuitenspiegel (afhankelijk van de situatie) onder de volgende voorwaarden: alle voertuigen gaan dezelfde kant op, de snelheid van uw auto ligt tussen 12 km/h en 140 km/h, het snelheidsverschil met de auto die u aan het inhalen bent, is kleiner dan 10 km/h, het snelheidsverschil met de auto waardoor u wordt ingehaald, is kleiner dan 25 km/h, de verkeersstroom is vloeiend, de inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal, doordat het ingehaalde voertuig zich blijft ophouden in de dode hoek, u rijdt in een rechte lijn of flauwe bocht, uw auto trekt geen aanhanger of caravan...