ls de motor niet gestart kan worden
Als de motor niet of langzaam ronddraait
- Controleer als uw auto is uitgerust met een automatische of
dual clutch transmissie of de selectiehendel in stand N (neutraal) of
P (parkeren) staat en of de parkeerrem geactiveerd is.
- Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
- Schakel de interieurverlichting in Als de interieurverlichting
zwakker gaat branden of uitgaat als u de startmotor bedient, is de
accu te ver ontladen.
- Controleer of de aansluitingen van de startmotor goed
vastzitten.
- Probeer de auto niet te starten door hem te slepen of te duwen
Raadpleeg de instructies voor "Starten met een hulpaccu" op bladzijde
.
WAARSCHUWING Als de auto niet start, probeer hem dan niet te starten door hem te slepen of te duwen. Hierdoor kan een aanrijding of andere schade ontstaan. Verder kan de katalysator door overbelasting beschadigd raken en brand veroorzaken als de auto wordt aangesleept of aangeduwd.
Als de motor wel ronddraait maar niet aanslaat
- Controleer het brandstofniveau.
- Zet het contact in stand LOCK en controleer alle stekkers bij
de bobines en de bougies. Sluit een eventuele losse stekker weer aan.
- Controleer de brandstofleiding in de motorruimte.
- Bel een professionele werkplaats als de motor nog steeds niet
start Kia raadt aan om een officiële Kiadealer/ servicepartner te
bellen.
LESEN SIE MEHR:
Als de motor afslaat op een kruising of kruispunt
Zet de selectiehendel in stand N als de motor afslaat op een
kruising of kruispunt en duw de auto naar een veilige plek.
Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde transmissie en
niet is voorzien van een contactslot, kan de auto naar voren bewegen
wanneer u naar de 2 (tweede) of 3 (derde) versnelling schakelt en
vervolgens de startmotor inschakelt zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
WAARSCHUWING
Het systeem vervangt niet de parkeerrem. Bedien voor het verlaten van
de auto altijd de parkeerrem.Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, moet u in uw auto blijven
zitten. U blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het besturen van
de auto, de bewaking van het systeem en ingrijpen indien nodig. Als u
niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot verlies van controle over de
auto, ernstige of dodelijke verwondingen.
Het systeem wordt uitgeschakeld als er een defect is of als u het
toerental van de motor onnodig opdrijft.