Bedienen van de ruitenwisserhendel
Bedien de hendel als volgt om de ruitenwissers te bedienen. De hendel
keert
direct na bediening terug in zijn oorspronkelijke positie.

Ruitenwissers met intervalafstelling
-
Beweeg de hendel 2 stappen
omhoog
-
Beweeg de hendel 1 stap
omhoog
-
Beweeg de hendel 1 stap
omlaag
-
Beweeg de hendel 2 stappen
omlaag

Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt geselecteerd.
- Verkort het interval van de wisserwerking
- Verlengt het interval van de wisserwerking
Het interval van de ruitenwissers voor
wordt verkort naarmate de rijsnelheid
hoger wordt.

- Gelijktijdig inschakelen ruitensproeiers
en ruitenwissers
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld.
Als het contact AAN staat, de koplampen
zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproeiers
één keer. Daarna werken de
koplampsproeiers elke vijfde keer dat u
de hendel naar u toe trekt.

Ruitenwissers met regensensor

-
Beweeg de hendel 2
stappen
omhoog
-
Beweeg de hendel 1 stap
omhoog
-
Beweeg de hendel 1 stap
omlaag
-
Beweeg de hendel 2 stappen
omlaag
-
Aan/uit-schakelaar AUTO-modus
In de AUTO-modus beginnen de ruitenwissers
automatisch te wissen als de
sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid
wordt automatisch afgestemd
op de hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
Het controlelampje van de AUTO-modus gaat branden wanneer de AUTO-modus
wordt geselecteerd.

*1: Na een enkele slag keert de functie weer terug naar de AUTO-modus.
*2: De AUTO-modus wordt geannuleerd.
Als de AUTO-modus is geselecteerd, kan de gevoeligheid van de sensor als
volgt worden afgesteld door aan de schakelaarring te draaien:
- Verhoogt de gevoeligheid
- Verlaagt de gevoeligheid

- Gelijktijdig inschakelen ruitensproeiers
en ruitenwissers
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld.
Als het contact AAN staat, de koplampen
zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproeiers
één keer. Daarna werken de
koplampsproeiers elke vijfde keer dat u
de hendel naar u toe trekt.

LESEN SIE MEHR:
De ruitenwissers kunnen worden gebruikt als ruitenwissers met
intervalregeling,
die werken ongeacht de rijsnelheid of de hoeveelheid regendruppels. Er kan
tussen
de functies van de ruitenwissers met intervalregeling worden overgeschakeld
wanneer de auto stilstaat en de ruitenwissers zijn uitgeschakeld. De werking
van de ruitenwissers kan niet worden gewijzigd wanneer de AUTO-modus of de
intervalregeling is ingeschakeld.
De achtersensoren werken alleen als de transmissie in de achteruit (R)
staat. Met het dichter naderen van het obstakel, neemt het tempo van de
akoestische waarschuwingssignalen toe. Als het obstakel minder dan 30 cm
ver is, klinkt het geluidssignaal continu. Als het systeem verder dan
30 cm vanaf de hoeken van de bumper een voorwerp herkent dat stilstaat
of van de auto af beweegt, klinkt het geluid maar 3 seconden. Zodra het
systeem een naderend voorwerp ontdekt, klinkt de waarschuwing opnieuw.
Het sensorbereik beslaat tot 1,8 m vanaf de achterbumper. Er is mogelijk
een kleiner detectiegebied rond de bumperhoeken.