Werking van de schakelposities van de automatische
transmissie
Uw auto in of uit een versnelling zetten:

- Trap het rempedaal helemaal in.
- Plaats de versnellingshendel in de gewenste versnelling.
- Kom volledig tot stilstand.
- Beweeg de versnellingshendel en zet deze vast in de
parkeerstand (P).
Parkeerstand (P)In deze stand wordt de transmissie vergrendeld en kunnen de
voorwielen niet draaien.
Achteruit (R)Als de versnellingshendel in de stand achteruit (R) staat, rijdt
uw auto achteruit. Zorg dat de auto altijd volledig stilstaat
voordat u de transmissie in of uit de achteruit (R) zet.
Neutraal (N)Als de versnellingshendel in de stand neutraal (R) staat, kan uw
auto worden gestart en kan deze rollen. Houd het rempedaal in
deze stand ingetrapt.
N.B.: Laat uw auto
niet te lang in de stand neutraal (R) wanneer het contact is
ingeschakeld. Hierdoor raakt de hoogspanningsaccu leeg en kunt u
startproblemen krijgen.Vooruit (D)
Vooruit (D) is de normale rijstand voor optimaal
brandstofverbruik. De overdrive-functie maakt automatisch op- en
terugschakelen mogelijk in alle vooruitversnellingen.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGZorg dat de parkeerrem altijd volledig is ingeschakeld en
zorg dat de versnellingshendel in de eerste versnelling staat.
Schakel het contact uit en verwijder de sleutel als u de auto
verlaat.
Druk de knop op de versnellingshendel in om de bergrem te
activeren. Het controlelampje van de bergrem op het dashboard
brandt.
De bergremfunctie:
Biedt extra remkracht op hellingen door middel van een
combinatie van de motorfunctie en het opladen van de
hoogspanningsaccu. Dit helpt om de rijsnelheid constant te
houden wanneer u een helling afrijdt.
Terwijl uw auto bepaalt hoeveel motorfunctie nodig is en
hoeveel de hoogspanningsaccu moet worden opgeladen, merkt u
mogelijk dat het motortoerental toeneemt en/of afneemt. Dit
helpt om uw rijsnelheid constant te houden wanneer u een helling
afrijdt.
Als de bergrem is geactiveerd, drukt u de knop op de
versnellingshendel in om de bergrem te deactiveren. Het
controlelampje van de bergrem gaat uit.
Bij een te lage bandenspanning
brandt dit
verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal en, afhankelijk van de uitrusting,
in combinatie met de weergave van een melding.
Als er een afwijking in de bandenspanning van
één band wordt geconstateerd, kan deze band
worden herkend aan het pictogram of, afhankelijk
van de uitvoering, de weergegeven melding.
Verlaag onmiddellijk de snelheid, maak
geen bruuske stuurbewegingen en rem niet
plotseling hard af.
Zet uw auto stil zodra de verkeerssituatie dit
toelaat.
Controleer de spanning van de vier
banden (bij koude banden) als u over een
compressor beschikt, bijvoorbeeld die van
de bandenreparatieset.