Vergrendelen van de auto

- Druk op de toets met het
gesloten hangslot om de auto
volledig te vergrendelen.
- Houd deze toets ingedrukt tot de
ruiten volledig gesloten zijn.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering, de buitenspiegels ingeklapt.
Zorg er met name voor dat
kinderen
zich tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.
Als één van de portieren of de achterklep
niet goed is gesloten, zal de auto niet
vergrendeld worden.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
zonder dat binnen ongeveer 30 seconden
een van de portieren wordt geopend, wordt
de auto automatisch weer vergrendeld.
Als het alarmsysteem al was ingeschakeld,
wordt dit niet automatisch weer
ingeschakeld.
LESEN SIE MEHR:
Druk op deze knop tot u hoort dat
de achterklep ontgrendeld wordt.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep
is uitgeschakeld, worden bij het indrukken van deze
knop alle portieren en de achterklep ontgrendeld.
Systeem waarmee de auto geopend, gesloten
en gestart kan worden zonder dat u de
elektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen.
Kan ook worden gebruikt als
afstandsbediening; zie de
rubriek "Elektronische sleutel /
afstandsbediening".
Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als de selectiehendel van stand P
(parkeren) of N (neutraal) in een andere stand wordt gezet.
Zet de selectiehendel nooit in stand P (parkeren) als de auto
nog niet volledig tot stilstand is gekomen.
Zorg ervoor dat het voertuig volledig tot stilstand is gekomen
voordat stand R (achteruit) of D (rijden) wordt ingeschakeld.
Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is
bijzonder gevaarlijk Laat het voertuig bij het rijden altijd in een
versnelling staan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt.
Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken en dienst gaan weigeren.
Schakel in plaats daarvan bij het afrijden van een lange helling terug
naar een lagere versnelling. Hierdoor remt de auto af op de motor.
Verlaag de snelheid voordat u terugschakelt Anders kan de
lagere versnelling misschien niet worden ingeschakeld.
Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw niet uitsluitend op
stand P (parkeren) van de transmissie om het voertuig op zijn plaats
te houden.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde
ondergrond. Let in dat geval vooral op bij het remmen, gas geven en
schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheidsverandering
leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waardoor u de
controle over uw auto kunt verliezen.
Voor de beste prestaties en een zo laag mogelijk
brandstofverbruik moet het gaspedaal met een gelijkmatige beweging
worden ingetrapt en losgelaten.