Rijden op de snelweg
Banden

Verhoog de bandenspanning tot de voorgeschreven waarde. Een te lage
bandenspanning kan leiden tot oververhitting van de banden en tot schade
aan de banden Laat de banden van uw auto tijdig vervangen; versleten
banden hebben minder grip en raken sneller lek.
OPMERKING Overschrijd nooit de maximale bandenspanning die op de band is aangegeven.
WAARSCHUWING
- Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben een negatieve invloed op het rijgedrag en kunnen ervoor zorgen dat u de macht over de auto verliest, waardoor een aanrijding met (dodelijk) letsel het gevolg kan zijn. Controleer voordat u gaat rijden altijd eerst de bandenspanning. Zie voor de juiste bandenspanning "Banden en wielen" .
- Het rijden met banden zonder of met onvoldoende profiel is gevaarlijk. Versleten banden kunnen ertoe leiden dat u de controle over uw auto verliest, waardoor (dodelijk) letsel kan ontstaan. Versleten banden moeten zo spoedig mogelijk worden vervangen. Controleer het profiel van uw banden altijd voordat u gaat rijden. Zie voor meer informatie "Banden en wielen
" .
Brandstof, koelvloeistof en motorolie
Bij het rijden met hoge snelheden wordt meer brandstof verbruikt dan bij
het rijden in de stad. Vergeet niet zowel het koelvloeistofpeil als het
motoroliepeil te controleren.
Aandrijfriem
Een onvoldoende gespannen of beschadigde aandrijfriem kan leiden tot
oververhitting van de motor
LESEN SIE MEHR:
Regen en natte wegen kunnen het rijden gevaarlijk maken, vooral wanneer u
er niet op bedacht bent. Hier volgt een aantal aandachtspunten voor het
rijden in de regen:
Door hevige regenval zal het zicht beperkt worden en de
remafstand groter worden. Matig daarom uw snelheid.
Zorg ervoor dat uw ruitenwissers in goede staat verkeren.
Vervang de ruitenwisserbladen als ze strepen achterlaten of bepaalde
stukken overslaan.
Wanneer de banden niet in een goede staat verkeren, kunnen de wielen
bij een noodstop op een nat wegdek gaan slippen, waardoor een ongeluk
kan ontstaan. Zorg ervoor dat de banden in goede staat verkeren.
Schakel uw verlichting in zodat anderen u beter kunnen zien.
Te snel door grote waterplassen rijden kan uw remmen aantasten.
Als u door plassen moet rijden, probeer dit dan langzaam te doen.
Trap het rempedaal tijdens het rijden licht in totdat de remmen weer
normaal werken wanneer u vermoedt dat uw remmen nat geworden zijn.
Wanneer de Waarschuwingslampjes van het controlesysteem lage
bandenspanning branden en er een WAARSCHUWING smelding op het LCD scherm in
het instrumentenpaneel wordt weergegeven, is de bandenspanning van een of
meerdere banden te laag Het Waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning geeft aan welke band een te lage bandenspanning heeft
doordat het bijbehorende lampje gaat branden Wanneer een van deze
Waarschuwingslampjes gaat branden, verminder dan onmiddellijk snelheid,
vermijd scherp aansnijden van bochten en anticipeer op een langere remweg.
Zet de auto zo snel mogelijk stil en controleer de banden Breng de banden
op de juiste spanning zoals aangegeven op het voertuigplaatje of het
bandenspanningslabel op de middenstijl aan bestuurderszijde Vervang de
band met een te lage bandenspanning door het reservewiel als u geen
tankstation kunt bereiken of als de band lek is Wanneer u ongeveer 10
minuten rijdt met een snelheid hoger dan 25 km/h na het vervangen van de
lekke band door het reservewiel, doet zich het volgende voor:
Het controlelampje storing TPMS knippert gedurende ongeveer 1
minuut en blijft daarna branden omdat de TPMS sensor niet op het
reservewiel is gemonteerd (vervangen band met sensor niet in de auto).
Het controlelampje storing TPMS blijft continu branden tijdens
het rijden omdat de TPMS sensor niet op het reservewiel is gemonteerd
(vervangen band met sensor in de auto).