Overzicht van functies
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehouden
zonder
dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
- Controlelampjes
- Cruise control-schakelaar

Instellen van de rijsnelheid
1. Druk op de toets ON/OFF om de
cruise control in te schakelen.
Het controlelampje cruise control gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.

2. Accelereer of decelereer naar de
gewenste snelheid en druk de hendel
naar beneden om de snelheid in
te stellen.
Het controlelampje SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
hendel wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.

LESEN SIE MEHR:
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste
snelheid wordt bereikt.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hendel kort in
de gewenste richting.
Het Emergency Stop Signal systeem (noodstopsignaal) waarschuwt
achteropkomende bestuurders door het remlicht te laten knipperen wanneer
de auto plotseling sterk afremt Het systeem wordt geactiveerd als:
De auto plotseling afremt (de rijsnelheid is hoger dan 55 km/h
en de deceleratie van de auto is groter dan 7 m/s2).
Het ABS in werking treedt.