Instructieboekje, auto handleidingen

ISOFIX verankeringspunten

WAARSCHUWING

Gebruik bij toepassing van het ISOFIX systeem een voorziening die voorkomt dat de veiligheidsgordel kan draaien. Wij raden het gebruik van een veiligheidsgordel aan de bovenzijde of met een voet aan.

N.B.:  Wanneer u een ISOFIX kinderzitje aanschaft, let er dan op dat dit geschikt is voor de gewichtsgroep van uw kind en dat de ISOFIX maatklasse geschikt is voor de plaats waar het zitje wordt aangebracht.

ISOFIX verankeringspunten

Uw auto is uitgerust met ISOFIX-verankeringspunten die geschikt zijn voor het gebruik van goedgekeurde ISOFIX-kinderzitjes.

Het ISOFIX-systeem bestaat uit twee stevige bevestigingsarmen aan het kinderzitje, die op de verankeringspunten op de buitenste zitplaatsen van de tweede zitrij tussen de rugleuning en de zitting worden bevestigd. Verankeringspunten aan de bovenzijde bevinden zich aan de achterzijde van de buitenste zitplaatsen.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Zitverhogers

    WAARSCHUWING Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger nooit alleen met de heupgordel of de veiligheidsgordel.Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger niet met een veiligheidsgordel die niet gespannen is of gedraaid zit. Leg de veiligheidsgordel niet onder de arm of achter de rug van het kind langs.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Kinderzitje met verankeringspunten aan de bovenzijde bevestigen

    WAARSCHUWING Bevestig de veiligheidsgordel aan de bovenzijde aan geen ander punt dan aan het verankeringspunt dat hiervoor is bestemd.Zorg ervoor dat de gordel aan de bovenzijde niet doorhangt of gedraaid is en goed op het verankeringspunt is bevestigd. Verankeringspunten aan de bovenzijde 5-deurs 4-deurs

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Voetgangerherkenning

    De voetganger wordt niet volledig gedetecteerd door de camerasensor of de voetganger stapt niet in een rechte houding. De voetganger beweegt erg snel. De voetganger verschijnt plots vooraan. De voetganger draagt kleding met kleuren die gelijken op deze van de achtergrond. Het is buiten te helder of te donker. Het voertuig rijdt ’s nachts of in het donker. Er is een voorwerp dat gelijkt op de vorm van het menselijke lichaam. De voetganger is klein. De voetganger is beperkt mobiel. Het is moeilijk om de voetganger van zijn omgeving te onderscheiden. De herkenning door de sensor is beperkt. Er is een groep voetgangers.