Instellen van de rijsnelheid (afstandsregelmodus)
1. Druk op de toets ON/OFF om de
cruise control in te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic
Radar Cruise Control gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Als de toets ON/OFF gedurende ten
minste 1,5 seconden ingedrukt wordt
gehouden, schakelt het systeem over op
de constante-snelheidsregelmodus.

2. Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (hoger dan
ongeveer 50 km/h) en druk de hendel
naar beneden om de snelheid op
te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
hendel wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.

LESEN SIE MEHR:
In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 100 meter
voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand
tussen
uw auto en de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw
auto en de voorligger te handhaven.
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste
snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Controleer of de selectiehendel in P staat (Parkeren, bij
automatische of Double Clutch transmissie) of in de eerste versnelling
of achteruit staat (bij handgeschakelde transmissie) en activeer de
parkeerrem.
Zet dan één van de volgende stappen:
Druk de ontgrendeltoets voor de achterklep op de
afstandsbediening of de Smart Key langer dan 1 seconde in.
Druk de schakelaar op de achterklep in terwijl u de Smart Key bij
u draagt.
Gebruik de mechanische sleutel
Druk op de ontgrendelschakelaar in de auto om de achterklep van
binnenuit te openen.