Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers
vóór,
- automatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Uitvoering met handbediende
ruitenwissers (interval)

Uitvoering met automatische ruitenwissers

Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige
regenval),
interval (wissnelheid aangepast
aan
de wagensnelheid),
uit,
één keer wissen (duw de hendel
even
omlaag),
automatisch (omlaag duwen
en loslaten),
één wisslag (de hendel even
naar u toe trekken).
Ruitenwisser achter

Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
LESEN SIE MEHR:
Trek de ruitenwisserschakelaar enkele
seconden naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige tijd de
ruitenwissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
WAARSCHUWINGHet is heel gevaarlijk om in de bagageruimte of laadbak van een auto mee
te rijden. Bij een aanrijding is het risico op ernstige verwondingen of
overlijden groter voor personen die in de bagageruimte of de laadbak
meerijden. Laat niemand op een plek in uw auto zonder stoelen en
veiligheidsgordels meerijden. Zorg ervoor dat iedereen in uw auto op een
stoel zit en op een correcte manier een veiligheidsgordel draagt. Wanneer
deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan dit ernstige of dodelijke
verwondingen tot gevolg hebben.
Zorg dat u de achterklep volledig sluit om te voorkomen dat uitlaatgassen
de auto binnendringen. Als u de achterklep niet volledig kunt sluiten, open
dan de luchtroosters of de ruiten, zodat verse lucht in uw voertuig kan
stromen. Als u deze instructie negeert, kan dat letsel of de dood tot gevolg
hebben.