Instructieboekje, auto handleidingen

Het alarm

Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpoging wordt gedetecteerd.

Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende omstandigheden geactiveerd:

  • Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld of geopend zonder gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening. (Het portier wordt automatisch weer vergrendeld.)
  • De motorkap wordt geopend.
  • De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand dringt de auto binnen.) (indien aanwezig)
  • Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto signaleert.

    (indien aanwezig)

Inschakelen van het alarmsysteem

Sluit de portieren, de achterklep en de motorkap en vergrendel alle portieren met de instapfunctie of de afstandsbediening.

Na 30 seconden wordt het systeem automatisch ingeschakeld.

Het systeem is ingeschakeld zodra het controlelampje niet meer constant brandt maar knippert.

Antidiefstalsysteem

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Alarm

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Deactiveren of uitschakelen van het alarm

    Deactiveer of schakel het alarm uit volgens een van de onderstaande manieren: Ontgrendel de portieren of open de achterklep met de instapfunctie of de afstandsbediening. Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele seconden gedeactiveerd of uitgeschakeld.)

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Veiligheidsinformatie

    WAARSCHUWING Afleiding tijdens het rijden kan leiden tot verlies van de controle over de auto, aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer voorzichtig te werk te gaan bij het gebruik van apparatuur die uw aandacht van de weg kan afleiden. Uw hoofdverantwoordelijkheid is de veilige bediening van uw auto. We raden het gebruik van handheld-apparaten tijdens het rijden af en adviseren waar mogelijk het gebruik van spraakgestuurde systemen. Zorg dat u zich bewust bent van alle nationale wetten met betrekking tot het gebruik van elektronische apparaten tijdens het rijden. Probeer het systeem niet te wijzigen of repareren. Laat uw auto door een erkende dealer controleren. Bedien geen afspeelapparatuur wanneer de stroomdraden of kabels ervan zijn gebroken, gespleten of beschadigd. Plaats snoeren en kabels uit de weg, zodat ze de werking van pedalen, stoelen, compartimenten of veilig rijden niet hinderen. Laat afspeelapparatuur niet onder extreme omstandigheden in uw auto liggen, want hierdoor kan de apparatuur beschadigd raken. Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw apparaat. Functies met snelheidsbeperking