Het alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging
wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende
omstandigheden geactiveerd:
- Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld
of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening.
(Het portier
wordt automatisch weer vergrendeld.)
- De motorkap wordt geopend.
- De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto
binnen.) (indien aanwezig)
- Als de hellingsensor een verandering van de helling van de
auto signaleert.
(indien aanwezig)
Inschakelen van het alarmsysteem
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het
systeem automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.

LESEN SIE MEHR:
Deactiveer of schakel het alarm uit volgens een van de onderstaande manieren:
Ontgrendel de portieren of open de achterklep met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele
seconden gedeactiveerd
of uitgeschakeld.)
WAARSCHUWING
Afleiding tijdens het rijden kan leiden tot verlies van de
controle over de auto, aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer
voorzichtig te werk te gaan bij het gebruik van apparatuur die uw
aandacht van de weg kan afleiden. Uw hoofdverantwoordelijkheid is de
veilige bediening van uw auto. We raden het gebruik van
handheld-apparaten tijdens het rijden af en adviseren waar mogelijk
het gebruik van spraakgestuurde systemen. Zorg dat u zich bewust
bent van alle nationale wetten met betrekking tot het gebruik van
elektronische apparaten tijdens het rijden.
Probeer het systeem niet te wijzigen of repareren. Laat uw auto
door een erkende dealer controleren.
Bedien geen afspeelapparatuur wanneer de stroomdraden of kabels
ervan zijn gebroken, gespleten of beschadigd. Plaats snoeren en
kabels uit de weg, zodat ze de werking van pedalen, stoelen,
compartimenten of veilig rijden niet hinderen.
Laat afspeelapparatuur niet onder extreme omstandigheden in uw
auto liggen, want hierdoor kan de apparatuur beschadigd raken.
Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw
apparaat.
Functies met snelheidsbeperking