Emergency Stop Signal (ESS) (noodstopsignaal)
Het Emergency Stop Signal systeem (noodstopsignaal) waarschuwt
achteropkomende bestuurders door het remlicht te laten knipperen wanneer
de auto plotseling sterk afremt Het systeem wordt geactiveerd als:
- De auto plotseling afremt (de rijsnelheid is hoger dan 55 km/h
en de deceleratie van de auto is groter dan 7 m/s2).
- Het ABS in werking treedt.
Het remlicht houdt op met knipperen wanneer de rijsnelheid lager is dan
40 km/h en het ABS wordt gedeactiveerd of de auto niet meer sterk afremt
In plaats daarvan gaan de alarmknipperlichten automatisch branden De
alarmlichten gaan weer uit wanneer de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h nadat
de auto heeft stilgestaan. De alarmlichten gaan ook uit als de auto een
tijdje met lage snelheid verder gereden is. U kunt dit handmatig uitschakelen
door de schakelaar van de alarmknipperlichten in te drukken.
LET OP Het Emergency Stop Signal systeem (ESS) werkt niet wanneer de alarmknipperlichten al zijn ingeschakeld.
LESEN SIE MEHR:
Een auto heeft de neiging om achteruit te rijden als u wegrijdt op een
helling De Hill start Assist Control (HAC) voorkomt dat de auto dan
achteruitrijdt, doordat de remmen automatisch na seconden worden
bediend. De remmen worden weer gelost wanneer het gaspedaal wordt
ingetrapt of na ongeveer seconden.
Uw auto heeft een on-board diagnosesysteem dat de emissieregeling van de
motor controleert. Indien een van de volgende waarschuwingslampjes gaan
branden, wijst dit erop dat het on-board diagnosesysteem een storing in de
emissieregeling heeft gedetecteerd.
Waarschuwingslamp motorkoelvloeistoftemperatuur.
Waarschuwingslamp ontsteking.
Controlelamp motorstoring.
Waarschuwingslamp aandrijflijn.
Waarschuwingslamp water in brandstof.