Een zekering vervangen
Zekeringen
WAARSCHUWINGVervang een zekering altijd door een zekering met de gespecificeerde
stroomsterkte. Gebruik van een zekering met een hogere stroomsterkte kan
leiden tot ernstige beschadiging van de draden en brand.

Als elektrische componenten in de auto niet werken, kan er een zekering
kapot zijn. Kapotte zekeringen hebben een kapotte draad in de zekering.
Controleer de betreffende zekeringen alvorens elektrische componenten te
vervangen.
Types zekeringen
Aanduiding
|
Type zekering
|
A
|
Micro 2
|
B
|
Micro 3
|
C
|
Maxi
|
D
|
Mini
|
E
|
M-type
|
F
|
J-type
|
G
|
J-type laag profiel
|
LESEN SIE MEHR:
Zekering- of relaisnummer
Ampèrage
Beschermd onderdeel
1
-
Niet in gebruik.
2
7,5 A
Stoel met geheugen.
Onderrugsteun voor bestuurdersstoel. Elektrisch panoramisch
zonnescherm (alleen voor 5-deurs).
3
20 A
Bestuurdersportierontgrendeling. Tankklep ontgrendelen.
4
5 A
Niet in gebruik (reserve).
5
20 A
Niet in gebruik
(reserve).
6
10 A
Niet in gebruik (reserve).
7
10 A
Niet in gebruik (reserve).
8
10 A
Sirene alarminstallatie
9
10 A
Niet in gebruik (reserve).
10
5 A
Elektrische module kofferdeksel.
11
5 A
Combinatiemodule beveiliging.
12
7,5 A
Module integratie klimaatregeling
voor (klimaat- en radioregeling).
13
7,5 A
Stuurwielkolom.
Instrumentengroep. Diagnosestekker.
14
10 A
Elektronische regelmodule
HEV-accu. Gelijkstroom-omvormer.
15
10 A
Datalinkgateway.
16
15 A
Kinderslot. Ontgrendeling
kofferdeksel.
17
5 A
Sirene met afzonderlijke accu.
18
5 A
Contactslot. Drukknop
contactschakelaar.
19
7,5 A
Controlelamp deactivering
passagiersairbag.
20
7,5 A
Koplampregelmodule.
21
5 A
Interieurthermometer.
Luchtvochtigheidssensor.
22
5 A
Sirene voor voetgangers.
23
10 A
Vertraagde accessoirevoeding.
24
20 A
Vergrendelen-ontgrendelen.
25
30 A
Ruit bestuurdersportier. Spiegel
bestuurdersportier.
26
30 A
Ruit passagiersportier. Spiegel
passagiersportier.
27
30 A
Zonnedak.
28
20 A
Audioversterker.
29
30 A
Ruit achterportier
bestuurderszijde.
30
30 A
Ruit achterportier
passagierszijde.
31
15 A
Niet in gebruik (reserve).
32
10 A
Gps-module. Spraakbesturing
(SYNC). Informatie- en entertainmentdisplay.
Radiofrequentieontvanger.
33
20 A
Radio. Actieve volumeregeling.
34
30 A
Rijd/start-bus (zekering nr.19, 20,
21, 22, 35, 36, 37, stroomonderbreker).
35
5 A
Regelmoduul veiligheidssysteem
36
15 A
Automatisch dimmende
binnenspiegel. Module stoelverwarming achter.
Computergestuurde afdwaalmodule. Systeemmodule
rijstrookbewaking. Automatisch grootlicht.
37
15 A
Verwarmd stuurwiel.
38
30 A
Niet in gebruik (reserve).
Was uw auto regelmatig met koud of lauw water en een pH-neutrale
autoshampoo.
Gebruik geen sterke huishoudelijke schoonmaakmiddelen of zeep, zoals
afwasmiddel of wasmiddel. Deze producten kunnen het lakwerk verkleuren en
vlekken veroorzaken.
Was de auto nooit als het plaatwerk heet aanvoelt of in sterk of direct
zonlicht.
Droog de auto met een zeemvel of zachte badstofdoek om watervlekken te
voorkomen.
Gemorste vloeistoffen, vogelpoep, dode insecten en teer moet u meteen
verwijderen. Deze kunnen na verloop van tijd schade aan de lak en bekleding
veroorzaken.
Verwijder externe accessoires, bijvoorbeeld antennes, voordat u een
wasstraat inrijdt.
Verwijder eventuele resten op gelakte oppervlakken onmiddellijk wanneer
u AdBlue bijvult.
N.B.: Zonnebrandcrèmes en
insectenwerende middelen kunnen gelakte oppervlakken beschadigen. Als deze
middelen in contact komen met uw auto, moet u het desbetreffende gebied zo
snel mogelijk wassen.