Instructieboekje, auto handleidingen

Brandstof voor benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen rijden op biobrandstoffen van het type E10 (deze bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.

Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn EN 15293.

Brandstof voor benzinemotoren

Brandstof voor dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan methylestervetzuren van 0 tot 7%).

Het gebruik van biobrandstof B30 is bij bepaalde dieselmotoren mogelijk. Maar als deze brandstof, ook al is het slechts incidenteel, wordt gebruikt, moeten de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).

Brandstof voor dieselmotoren

    LESEN SIE MEHR:

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Minimumbrandstofniveau

    Als het minimumbrandstofniveau is bereikt, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Tankbeveiliging (diesel)

    Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Zekering motorruimte vervangen

    Zet het contact en alle andere schakelaars uit. Verwijder het deksel van de zekeringkast door de lippen in te drukken en het deksel omhoog te trekken Wanneer de platte zekering is afgeschakeld, verwijdert u deze met de speciale clip voor het vervangen van zekeringen die zich in de zekeringkast van de motorruimte bevindt. Na het verwijderen van de zekering plaatst u een reservezekering met dezelfde stroomsterkte. Controleer de verwijderde zekering; vervangen indien deze is doorgebrand Gebruik de zekeringtrekker in de zekeringkast in de motorruimte om de zekering te verwijderen of te plaatsen. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer of de zekering goed vastzit Raadpleeg als de zekering niet goed vastzit een professionele werkplaats Kia raadt aan om een officiele Kia dealer/servicepartner te raadplegen.