Bandenspanning controleren
WAARSCHUWING
Zorg er voordat u wegrijdt voor dat de band de voorgeschreven
bandenspanning heeft. Controleer voortdurend de bandenspanning tot de
band is vervangen.
- Stop uw auto nadat u ongeveer 10 km hebt gereden. Controleer en
corrigeer zo nodig de spanning van de beschadigde band.
- Bevestig de set met afdichtmiddel voor banden en controleer de
bandenspanning op drukmeter D.
- Wanneer de bandenspanning hoger is dan de aanbevolen bandenspanning,
breng de band dan op de aanbevolen spanning.
- Volg de oppompprocedure opnieuw om de band op te pompen.
- Controleer de bandenspanning opnieuw met behulp van de drukmeter D.
Is de bandenspanning te hoog, laat de spanning dan afnemen met behulp
van de drukregelklep B.
- Is de bandenspanning lager dan de aanbevolen bandenspanning, herhaal
dan de stappen 13 tot 16 en de stappen 1 tot 5 (Bandenspanning
controleren).
- Wanneer u de band hebt opgepompt tot de juiste bandenspanning, zet u
de schakelaar F van de compressor in de stand 0, verwijdert u de stekker
E uit het extra elektrisch aansluitpunt, schroeft u de fles met
afdichtmiddel los, bevestigt u het klephoedje en plaatst u beschermdop A
terug.
- Rijd naar de dichtstbijzijnde bandenspecialist om de beschadigde
band te vervangen. Vertel de bandenspecialist dat de band afdichtmiddel
bevat, voordat de band van het wiel wordt afgenomen. Vervang de fles
afdichtmiddel zo snel mogelijk na gebruik.
N.B.: De set met
afdichtmiddel voor banden dient alleen voor noodreparaties.
Voorschriften over bandreparatie na gebruik van de set met afdichtmiddel
voor banden kunnen per land verschillen. Raadpleeg een bandenspecialist
voor advies.Lege flessen afdichtmiddel mogen samen met het huishoudelijk afval
worden afgevoerd. Breng resten afdichtmiddel naar uw erkende dealer of
voer ze af volgens de lokale richtlijnen.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWING
Probeer een beschadigde zijkant van de band niet zelf af te dichten.
De band kan klappen, wat tot controleverlies over de auto en fataal of
dodelijk letsel kan leiden.
N.B.: Voorwielen links van de
tekening afgebeeld.Niet-directionele banden
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Maak de accupoolklemmen los.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Startsysteem
weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).