Instructieboekje, auto handleidingen

Automatische koplamphoogteverstelling bij xenonlampen

Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) / Zicht / Automatische koplamphoogteverstelling bij xenonlampen

Automatische koplamphoogteverstelling bij xenonlampen

Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.

In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.

Raak in het geval van een storing de xenonlampen niet aan. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

    LESEN SIE MEHR:

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Halogeen koplampen handmatig verstellen

    Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Meedraaiende koplampen

    Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, volgen de lichtbundels van de meedraaiende koplampen de richting van de weg. Deze functie is alleen mogelijk in combinatie met xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk beter zicht in bochten. Deze functie werkt niet: bij stilstand of zeer lage snelheden, als de achteruit is ingeschakeld.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Snelheden opslaan

    Het opslaan van snelheden geldt voor de snelheidsbegrenzer en voor de snelheidsregelaar. Werking U kunt vijf snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. Standaard zijn er al enkele snelheden opgeslagen. Ga naar het "Hoofdmenu" van het display van het instrumentenpaneel door op de toets "CONFIG" te drukken. Selecteer het menu "Parameters auto" en bevestig uw keuze. Selecteer "Hulp bij het rijden" en bevestig uw keuze. Selecteer "Geprogrammeerde snelheden" en bevestig uw keuze. Selecteer "Activeren" om de opgeslagen snelheden te kunnen gebruiken. Vink de snelheden M1 tot en met M5 aan die u wilt gebruiken. Verplaats de cursor naar de gekozen waarde en druk vervolgens op "CONFIG" om de waarde te kunnen wijzigen. Selecteer "OK" en bevestig dit om de wijzigingen op te slaan. Voer deze handelingen omwille van de veiligheid alleen uit als de auto stilstaat en gebruik hierbij het display van het instrumentenpaneel.