Automatische airconditioning met gescheiden regeling
LESEN SIE MEHR:
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar
het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
luchtroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij
blijven.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt.
Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf
tot tien minuten aan
om het systeem in perfecte staat te houden.
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de
filterelementen periodiek
vervangen (zie de rubriek "Controles").
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van
de drie
AUTO-standen te gebruiken: het
systeem zorgt voor een aangenaam
klimaat in de auto op basis van de
door u ingestelde waarde.
Draai eerst het stuurwiel een aantal keren naar rechts en naar links om de
voorwielen vrij te maken wanneer de auto vastzit in sneeuw, zand of modder
en de auto heen en weer moet worden geschommeld om hem los te trekken
Schakel vervolgens afwisselend de eerste versnelling en de
achteruitversnelling (bij een handgeschakelde transmissie) in of stand R
(achteruit) en één van de vooruitversnellingen (bij een automatische
transmissie of dual clutchtransmissie) Laat de motor niet met een te hoog
toerental draaien en laat de wielen niet te lang doorslippen. Als de auto
na enkele pogingen nog vastzit, moet u de auto los laten trekken om
oververhitting van de motor en beschadiging van de transmissie te voorkomen.