Algemene vereisten
Omgevingstemperatuur: de verwarming gaat in de automatische modus alleen aan
bij een omgevingstemperatuur lager dan 5ºC. Voor andere verwarmingsmodi kan
de verwarming alleen worden aangezet bij een omgevingstemperatuur lager dan
10ºC voor benzineauto's en lager dan 15ºC voor dieselauto's.
N.B.: Als u een benzineauto
hebt en u de verwarming een groot aantal dagen niet hebt gebruikt, zijn er
mogelijk meerdere pogingen nodig om de verwarming aan te zetten. Dit heeft
te maken met de verdamping van de brandstof.
N.B.: Als u een dieselauto
hebt, is het noodzakelijk om brandstof te gebruiken die speciaal geschikt is
voor lage temperaturen om de verwarming goed te laten werken bij extreem
lage temperaturen.
Laadtoestand van de accu: de accu van de auto moet ten minste 60% zijn
opgeladen, anders gaat de verwarming niet aan. Een oudere of bijna lege accu
kan ook problemen veroorzaken. Als u een acculader op de accu van de auto
aansluit en deze een te hoge spanning afgeeft, gewoonlijk meer dan 15,5
volt, kan de verwarming mogelijk niet worden aangezet of stopt de verwarming
mogelijk.
Brandstofpeil: de verwarming gaat mogelijk niet aan als het brandstofpeil te
laag is of als u de auto op een steile helling hebt geparkeerd.
Temperatuur van de koelvloeistof: de verwarming gaat automatisch aan en uit.
De streefwaarde voor de temperatuur van de koelvloeistof die de verwarming
probeert te bereiken is 80ºC.
Tijd: alle verwarmingsmodi, behalve de automatische modus, duren elk
maximaal 30 minuten. U kunt proberen de verwarming opnieuw aan te zetten met
de zender nadat u de verwarming hebt uitgezet.
Informatie: de start/stop-functie van de motor heeft geen invloed op de
werking van de verwarming en als de motor met deze functie wordt
uitgeschakeld, blijft de verwarming gewoon werken.
De verwarming in- of uitschakelen
Voordat u tankt:
- Schakel alle selectievakjes voor verwarming uit in het menu van het
informatiedisplay.
- Zet de motor af.
- Houd de uit-knop op de zender ingedrukt tot er op de zender een rood
lampje gaat branden.
- Berg de zender op een veilige plaats op.
N.B.: De verwarming wordt
uitgeschakeld wanneer u de motor uitschakelt. Er wordt geen bericht
weergegeven op het informatiedisplay, de verwarming maakt geen geluid en er
komen geen uitlaatgassen uit de uitlaatpijp van de verwarming vrij.
N.B.: Terwijl de verwarming
uitgaat, wordt de overtollige brandstof in de verwarming verbrand en
ontstaat er enige warmte, komen er wat uitlaatgassen vrij en maakt de
verwarming wat geluid gedurende maximaal 3 minuten.
LESEN SIE MEHR:
Het systeem schakelt de verwarmingsmodus automatisch in, en niet op verzoek
van de gebruiker. Enkele seconden nadat u de motor hebt gestart, gaat de
verwarming automatisch aan als de motor draait en aan andere voorwaarden is
voldaan. De verwarming kan gedurende de hele rijcyclus aan- en uitgaan op basis
van de temperatuur van de koelvloeistof. Voordat u een benzinemotor start, moet
u mogelijk eerst de klimaatregeling instellen op een verwarmingsmodus.
Uw auto is uitgerust met een interieurluchtfilter, wat de volgende
voordelen oplevert voor u en uw passagiers:
Uw rijcomfort wordt verbeterd door de concentratie vuildeeltjes
en geur te verminderen.
Het interieur blijft schoner.
De onderdelen van de klimaatregeling worden beschermd tegen
afzettingen van vuildeeltjes.
Het interieurluchtfilter bevindt zich achter het handschoenenkastje.
❈ Links: Normaal
Rechts: Doorgebrand
Het elektrisch systeem van een auto is tegen overbelasting beveiligd door
middel van zekeringen Deze auto heeft 2 (of 3) zekeringkasten, één
in het zijpaneel aan bestuurderszijde en de andere in de motorruimte vlak
bij de accu Controleer de zekering van het desbetreffende circuit wanneer
een bepaalde verlichting, accessoire of bedieningsorgaan niet werkt. Als
een zekering is doorgebrand, is het element in de zekering gesmolten
Controleer allereerst de zekeringkast aan bestuurderszijde wanneer het
elektrisch systeem niet werkt Zet voor het vervangen van een doorgebrande
zekering het contact UIT en neem de minkabel van de accu los Vervang een
zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte Als de
vervangende zekering ook doorbrandt, duidt dit op een elektrische storing
Probeer het betreffende systeem niet te gebruiken en neem onmiddellijk
contact op met een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële
Kia dealer/servicepartner te raadplegen Er worden drie typen zekeringen
gebruikt: een plat type voor lagere stroomsterkte, een cartridge type en
een multizekering voor hogere stroomsterktes.