Alarmknipperlichten
De schakelaar voor de alarmknipperlichten bevindt zich op het
instrumentenpaneel.
Gebruik de alarmknipperlichten als uw auto een veiligheidsgevaar vormt
voor andere weggebruikers.
De alarmknipperlichten in- of uitschakelen

Druk op de knop om de alarmknipperlichten in te schakelen.
Druk opnieuw op de knop om de alarmknipperlichten uit te schakelen.
N.B.: Alle
richtingaanwijzers knipperen.
N.B.: Door langdurig
gebruik van de alarmknipperlichten kan de accu leegraken.
N.B.: Afhankelijk van
toepasselijke wetten in het land waarvoor de auto is gebouwd, kunnen de
alarmknipperlichten worden ingeschakeld wanneer u hard remt.Gevarenknipperlichten - waarschuwingslampje

Knippert wanneer u de alarmknipperlichten inschakelt.
Gevarendriehoek
Er is ruimte vrijgemaakt in de bagageruimte.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGLaat het brandstofsysteem controleren wanneer uw auto bij een aanrijding
betrokken is geweest. Als u deze instructie negeert, kan dat brand,
verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
Uw auto omvat een uitschakelfunctie van de brandstofpomp, die de stroom van
brandstof naar de motor stopzet bij een gemiddelde tot ernstige
botsing. Niet elke botsing zal leiden tot een uitschakeling.
WAARSCHUWING ABS (of ESC) kan geen ongelukken voorkomen die het gevolg zijn van gevaarlijk rijgedrag. Hoewel u de auto bij een noodstop beter onder controle kunt houden, moet u toch voldoende afstand tot uw voorligger te bewaren. U moet uw rijsnelheid altijd aan de omstandigheden aanpassen en zo nodig uw snelheid verlagen. De remweg van auto's met ABS (of ESC) kan in de volgende situaties langer zijn dan van auto's zonder een dergelijk systeem. Rijd in deze situaties met een lagere snelheid:
Op slechte wegen, wegen met steenslag of wegen die met sneeuw bedekt zijn.
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn.