Afstellen van voorstoel – elektrisch
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningsschakelaars aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voor het rijden de stoel af in de juiste
stand zodat u het stuurwiel, de pedalen en de schakelaars op het dashboard
gemakkelijk kunt bedienen.
WAARSCHUWING De elektrisch verstelbare stoelen kunnen worden bediend met het contact in stand OFF. Laat kinderen daarom nooit alleen achter in de auto.
LET OP
- Elektrisch verstelbare stoelen worden aangedreven door elektromotoren. Laat de schakelaar los als de stoel juist afgesteld is. Anders kunnen de elektrische onderdelen beschadigd raken
- Het verstellen van de stoelen kost behoorlijk veel stroom. Beperk daarom het verstellen van de stoelen tot een minimum zolang de motor niet loopt.
- Bedien niet meerdere schakelaars tegelijkertijd. Anders kunnen de elektromotoren of andere elektrische onderdelen beschadigd raken.
Vooruit en achteruit

Druk de bedieningsschakelaar naar voren of naar achteren om de stoel in de
gewenste stand te zetten. Laat de schakelaar los zodra de zitting in de
gewenste stand staat
Rugleuningverstelling

Druk de bedieningsschakelaar naar voren of naar achteren om de rugleuning
in de gewenste stand te zetten. Laat de schakelaar los zodra de zitting in de
gewenste stand staat.
Stoelhoogte

Trek het voorste deel van de bedieningsschakelaar naar boven of naar
beneden om de voorzijde van de zitting omhoog of omlaag te verstellen.
Trek het achterste deel van de bedieningsschakelaar naar boven of duw het
naar beneden om de zitting lager te zetten Laat de schakelaar los zodra
de zitting in de gewenste stand staat
Lendensteun

De lendensteun kan worden versteld door de schakelaar van de lendensteun
op de zijkant van de bestuurdersstoel in te drukken.
Type A
- Druk op de voorzijde van de schakelaar voor meer steun en op de
achterzijde voor minder steun.
- Laat de schakelaar los zodra de steun in de gewenste stand
staat.

Type B
- Druk op de voorzijde (1) van de schakelaar voor meer steun en
op de achterzijde (2) voor minder steun.
- Laat de schakelaar los zodra de steun in de gewenste stand
staat.
- Druk op de bovenkant (3) van de schakelaar om de steun hoger te
zetten of druk op de onderkant (4) van de schakelaar om de steun lager
te zetten.
- Laat de schakelaar los zodra de steun in de gewenste stand
staat
LESEN SIE MEHR:
Vooruit en achteruit
Verstel de stoel als volgt vooruit of achteruit:
Houd de hendel voor de langsverstelling omhooggetrokken.
Schuif de stoel in de gewenste positie.
Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
De bestuurdersstoel heeft een geheugen, waarin de stand van de stoel en de
buitenspiegels met een druk op de knop kunnen worden opgeslagen of
teruggezet Verschillende personen kunnen zodoende elk hun eigen
voorkeursinstellingen bewaren. Als de accukabels worden losgenomen, wordt
het geheugen van de stoelstanden gewist. De voorkeursposities dienen in
dat geval opnieuw te worden opgeslagen.
Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als de selectiehendel van stand P
(parkeren) of N (neutraal) in een andere stand wordt gezet.
Zet de selectiehendel nooit in stand P (parkeren) als de auto nog
niet volledig tot stilstand is gekomen.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat
stand R of D wordt ingeschakeld.
Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is
bijzonder gevaarlijk Laat de auto bij het rijden altijd in een
versnelling staan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt.
Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken en dienst gaan weigeren.
Schakel in plaats daarvan bij het afrijden van een lange helling terug
naar een lagere versnelling. Hierdoor remt de auto af op de motor.
Verlaag de snelheid voordat u terugschakelt Anders kan de
lagere versnelling misschien niet worden ingeschakeld.
Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw niet uitsluitend op
stand P van de transmissie om de auto op zijn plaats te houden.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde
ondergrond. Let in dat geval vooral op bij het remmen, gas geven en
schakelen. Op een glad wegdek kan een abrupte snelheidsverandering
leiden tot verlies van grip van de aangedreven wielen, waardoor u de
controle over uw auto kunt verliezen.
Voor de beste prestaties en een zo laag mogelijk
brandstofverbruik moet het gaspedaal met een gelijkmatige beweging
worden ingetrapt en losgelaten.